De Ritmische Wereld van Capoeira: Muziekinstrumenten die het Spel Verrijken

De Geschiedenis van Muziekinstrumenten in de Braziliaanse Kunstvorm

De geschiedenis van muziekinstrumenten in capoeira is nauw verbonden met de ontwikkeling en evolutie van de capoeirakunst zelf. Capoeira ontstond in Brazilië in de tijd van de slavernij, waar West-Afrikaanse slaven hun culturele tradities, waaronder muziek en dans, meebrachten naar Zuid-Amerika.

In de vroege dagen van capoeira werden eenvoudige instrumenten gebruikt, zoals handgemaakte trommels en fluitjes, om het ritme van de bewegingen te begeleiden. Na verloop van tijd werden deze instrumenten verfijnd en gestandaardiseerd, waarbij de berimbau een centrale rol ging spelen.

De berimbau is het meest iconische en kenmerkende instrument van capoeira geworden. Het bestaat uit een gebogen stok, een kalebas en een metalen snaar, en wordt bespeeld met een stok en een munt. De berimbau bepaalt het ritme van de roda (de cirkel waarin capoeira wordt gespeeld) en geeft aan wanneer de spelers moeten spelen en wanneer ze moeten stoppen.

Naast de berimbau omvat het traditionele capoeira-orkest ook andere instrumenten zoals de atabaque (een grote trommel), pandeiro (tamboerijn), reco-reco (rasp), en agogô (twee holle kokosnoten op een stok). Samen creëren deze instrumenten een dynamische en ritmische soundscape die de capoeiraspelers begeleidt en inspireert tijdens hun spel.

De muziek en de instrumenten van capoeira zijn niet alleen een begeleiding voor het spel, maar dragen ook bij aan de cultuur en gemeenschap van capoeira-beoefenaars. Ze vormen een belangrijk onderdeel van de capoeira-traditie en helpen de rijke geschiedenis en spirituele betekenis van deze kunstvorm levend te houden.

Muziekinstrumenten in Capoeira

Berimbau Gunga: De Gunga, meestal bespeeld door de meest ervaren capoeirista of de leider van de roda, bepaalt het ritme van de roda en de manier van spelen.

Berimbau Médio: De Médio, met zijn tussentoon, markeert het ritme van het orkest met weinig variaties in zijn spel.

Berimbau Viola: De Viola, met de kleinste kalebas en het scherpste geluid, voegt variaties toe aan het ritme door “dubbelingen” te spelen.

Reco-Reco: Dit stevige stuk bamboe-hout van ongeveer 25 cm lang, met inkepingen voor een raspend geluid, wordt bespeeld door er met een stokje overheen te wrijven.

Atabaque: Een grote houten trom die het ritme van het spel ondersteunt. Bij capoeira regional wordt sneller geklopt dan bij capoeira Angola. Meestal is er slechts één atabaque tijdens het spel.

Pandeiro: Een tamboerijn die het tromgeluid ondersteunt. Vaak worden er tijdens het spel verschillende tamboerijnen bespeeld.

Agôgô: Een instrument bestaande uit twee holle kokosnoten bevestigd aan een stok. Het geluid wordt geproduceerd door met een stokje tegen de kokosnoten te tikken.

Share the Post:

Gerelateerde

plugins premium WordPress